[1997] De Gijzeling van de beeldende kunst

Auteur: Riki Simons

Nederlands – Paperback

134 pagina’s | Uitgeverij Meulenhoff | september 1997 te bestellen o.a. via Bol.com

Beschrijving op bol.com
De beeldende kunst zit in het slop. Gepassioneerde verzamelaars behoren tot het uitstervende soort, en het jongere publiek houdt het voor gezien. Dat ligt niet aan de vraag, maar aan het aanbod. Dat wordt bepaald door ‘kunstwetenschappelijke’ geschoolde museumdirecteuren en andere ambtenaren, die met allerlei regelingen en subsidies de dienst zijn gaan uitmaken in de kunstwereld van nu. Zij cultiveren voor alles hun eigen onmisbaarheid, in plaats van een publiek van liefhebbers te ontwikkelen. De gijzeling van de beeldende kunst laat zien hoe de kunstwereld een filiaal van de overheid werd, hoe de kunst daarmee een nodeloos ontoegankelijk en wereldvreemd karakter kreeg opgedrongen en hoe het anders kan.

Archief De Witte Raaf 1997

Sven Lütticken Editie 70 november-december 1997

Wat fragmenten uit het artikel over ‘DE GIJZELING VAN DE BEELDENDE KUNST’ ‘Nederlandstalige boeken over hedendaagse kunst zijn voor grote uitgevers eigenlijk slechts interessant als in de inhoud het kunstestablishment lekker wordt aangevallen – als vanuit traditionalistisch standpunt de Algemeen Beschaafde Museumdirecteurensmaak wordt aangevallen, of als de gijzeling van de beeldende kunst door een bemoeizuchtige overheid wordt beklaagd. Zulke publicaties worden nog weleens uitgebreid in kranten besproken en leiden tot verkoopbevorderende polemieken. Genoemde metafoor van de gijzeling van de beeldende kunst is afkomstig van Riki Simons, die dat principe goed heeft begrepen. In haar gelijknamige boek stelt zij dat in Nederland “grijze wetenschappers en ambtenaren” de beeldende kunst in een wurggreep hebben, terwijl particulier initatief op snode wijze wordt tegengewerkt: serieuze galeries en verzamelaars zijn er nauwelijks.’

‘Het valt niet te ontkennen dat Simons’ boek temidden van alle dubieuze beweringen ook een aantal rake en soms pijnlijke observaties bevat.’

‘Naast kritiek op de overheid is kritiek op ‘kunstwetenschappers’ een rode draad in het boek. De beeldende kunst zou veel te veel zijn geclaimd door op hol geslagen intellectuelen. Simons verheerlijkt de “vrije, onafhankelijke kunstenaar” die een “gedreven, eigenzinnig individualist” is en niet door ingewikkeld geschrijf en gepraat wordt belemmerd.’ Lees het hele artikel in de Witte Raaf >>>