NRC 3-12-2010

Lucette ter Borg over het onvermogen om de bezoeker te vertellen waar hij naar kijktCS en Boeken 03-12-2010, pagina 6

(…) ‘Het kan ook slechter. Heb je het over overdracht van kunst, dan word je met hoongelach begroet. Die hoon is vaak afkomstig van kunstinstellingen die een kritische en onderzoekende rol van hedendaagse kunstpraktijken hoog in het vaandel hebben staan. De Appel is daar een voorbeeld van. Maar ook Witte de With in Rotterdam. Basis voor Actuele Kunst (BAK) in Utrecht, en – in toenemende mate – het Van Abbemuseum in Eindhoven.

In deze instellingen wordt kunst opgehangen en uitgestald, maar niet in een context gezet, niet geëxpliciteerd, soms zelfs niet van een naamkaartje voorzien. Ja, een bezoeker kan intekenen op een lezingenprogramma ’s avonds, of een ‘discursief event’ op zondag – maar een spontaan bezoek waarbij je zomaar de intentie van de kunstenaar leert begrijpen? Nee, daarin voorzien zij niet.

Ik heb me al die jaren dat ik over kunst schrijf, erover verwonderd. En ik ben niet de enige: ook collega-critici spreken over het probleem van de lege zalen, de zalen waar wel kunst hangt maar waar geen kip komt kijken. Altijd weer vallen diezelfde namen van diezelfde instellingen – een beetje besmuikt, dat wel. We weten het allemaal. Maar zo gaat het nu eenmaal, en we zouden toch niet willen dat een instelling als De Appel of Witte de With wordt opgeheven?’

lees meer >>>