Bericht Anne Berk dec 2009

Zelf ga ik na twee jaar lobbyen stoppen. Ik heb alle geledingen van de kunstwereld afgeshopt met dezelfde boodschap:
dat kunstenaars zijn gemarginaliseerd. Daarvoor zijn we in de Tweede Kamer geweest, brief naar Plasterk (plus antwoord), Kunsten’92, de bonden (die het Platform bedreigend vinden),de Raad van Cultuur, het fonds BKVB,
en de raadsleden van Rotterdam en Amsterdam. Verder hebben we advies geschreven over de WWIK (zie bijlage) om
de werkgroep bij het ministerie van SZW te adviseren, die dit najaar de WWIK onder de loep neemt.

In Amsterdam hebben we weer gelobbied voor meer beurzen (ingesproken etc) en drie weken terug diende Groen Links een motie in voor beurzen voor kunstenaars. Die motie vond een meerderheid. Dus komen er 30 beurzen van 10.000 als
‘ontwikkelingsgeld’ voor hun vrije werk. In januari volgt de uitwerking met AFK. Dat is een overwinning. Het is niet veel, maar kunstenaars hebben een stem! En het is een principiele omslag dat er nu ook geld het vrije werk is!

In Rotterdam is er nog beter resultaat. Ook 300.000 ontwikkelgeld voor kunstenaars Plus 70% van het geld dat de instellingen uit de vroeger Geldstroom BKV ontvangen moet naar kunstenaars. In Rotterdam is een zeer actieve groep kunstenaars: Karin Arink, Karin de Jong, Harmen Verbrugge, die nu ook op faceboek een site hebben aangemaakt met 400 kunstenaars! Het heeft dus absoluut zin je stem te laten horen!

Ik heb gedaan wat ik kon om de politieke besluitvorming te beinvloeden.Voorlopig is op dit vlak de besluitvorming afgerond.
Ik ga nog met het AFK praten in januari, nog een publiek interview doen met Ter Braak (Fonds BKVB) in Den Helder Kunsthal 52 op 24 januari, en dan houd ik er mee op. Dan ga ik weer mijn eigen belangen dienen, na twee jaar vrijwilligerswerk. Wie het Platform ZKGK verder wil dragen is welkom!

toegevoegd hieronder:
Evaluatie politieke lobby PlatformZonderKunstenaarsGeenKunst aan de raad v Cultuur dd 20-12-2009
In het kader van het Kunstenplan 2009-2012

Aan: De Raad van Cultuur,
Mevr. E. Swaab
Mevr. M. van Lennep
Betreft: Evaluatie politieke lobby PlatformZonderKunstenaarsGeenKunst
in het kader van het Kunstenplan 2009-2012

Oostzaan, 13 september 2009 plus update 20 december 2009

Geachte mevrouw Swaab en mevrouw Van Lennep,

In de aanloop naar het Kunstenplan van 2009-2012 ontspon zich in 2007 een discussie over het te voeren kunstenaarsbeleid. Meer geld voor minder kunstenaars, was het streven van het Fonds BKVB.
Dat was aanleiding om zich in de materie te verdiepen.

Hoeveel kunstenaars zullen nog een beurs van het Fonds BKVB krijgen? Hoeveel geld gaan er naar kunstenaars? Hoeveel naar kunstinstellingen? Hoe hebben die geldstromen voor kunstenaars zich ontwikkeld? Hoe groot is de markt van kunstverkopen? Kunnen kunstenaars van de markt leven zoals verondersteld?
De uitkomst is alarmerend. Juist door het zogenaamde ‘kasplantjesbeleid’ waren de talenten van Nederlandse kunstenaars tot bloei gekomen. Hun roem strekt uit tot ver buiten de grenzen. Maar de laatste paar jaar is er sprake van een afbraakbeleid, waardoor de kunstproductie ernstig verschraalt. In uw rapport ‘Innoveren en participeren van 2007 waarschuwt u dat de kunstenaar marginaliseert. Die observatie kunnen wij helaas alleen maar bevestigen.

‘Kunst en cultuur zijn inmiddels verregaand geïnstitutionaliseerd, maar de overheid meet hun belang te eenzijdig af aan economisch en sociaal rendement… Ondertussen dreigt ook de positie van individuele makers, in eerste instantie actief vanuit de standalone-positie die nu eenmaal inherent is aan hun vak, te marginaliseren.
Zowel het rijk als andere overheden neigen ertoe om de directe investeringen in de praktijk van kunstenaars en ontwerpers in te ruilen voor een beleid waarbij presenterende, producerende en faciliterende instellingen een grotere rol gaan spelen’( Innoveren, participeren, 2007).

De kunstbudgetten gaan voor het grootste deel naar presentatie. Naar de ‘stenen’ en niet naar de productie van kunst. De individuele kunstenaar moet het afleggen tegen de goed georganiseerde instellingen. Het is een feit dat de positie van kunstenaars gaandeweg zeer verslechterd is. De beschikbare gelden kalven af en het aantal beurzen is gedaald:

Er zijn drie geldstromen voor kunstenaars, die voortvloeiden uit de BKR en die drogen op of verdwijnen:

1. Fonds BKVB (22 miljoen waarvan 12 miljoen voor beeldend kunstenaars).
Het budget blijft gelijk, maar het aantal beurzen is gedecimeerd.
Jaar – aantal beurzen (zie ook bijlage 1):
1988 – 1643
2009 – 270, inclusief startstipendia, plus een onbekend aantal flexibele werkbudgetten
2. De voormalige Geldstroom BKV (18 miljoen) is per 1 januari 2009 gedecentraliseerd en schuift van
het rijk naar de gemeenten. Dit geld was van kunstenaars, maar het is nu geoormerkt voor kunst
en gaat voornamelijk naar de kunstinstellingen.
3. Het budget van de WWIK, een open regeling, is sterk gedaald.
In 2003 was het budget 40 miljoen voor 3000 kunstenaars in UIT ALLE DISCIPLINES.
In 2007 was het budget 25 miljoen voor 2500 kunstenaars (cijfers afkomstig van FNV).

Er vindt een sanering plaats.

In 1983 was er 130 miljoen gulden voor kunstenaars voor 12.000 kunstenaars (zie bijlage 2,
Volgens Pieter Ligthart, voormalig OCW-ambtenaar was dit zelfs 185 miljoen gulden!)
In 2009 is er nog 37 miljoen euro
(12 miljoen voor beeldend kunstenaars via het Fonds BKVB,
en 25 miljoen via de WWIK, àls die overeind blijft)

NB ter vergelijking: het rijksbudget voor kunst is 430 miljoen..
De vier grote steden tezamen ontvangen ongeveer 320 miljoen.

De overheid beschouwt kunstenaars als ondernemers, die zich moeten redden op de markt.
Het cultureel ondernemerschap is uitgangspunt voor het beleid en het flankerend beleid moet hem klaarstomen voor de markt. Maar de historische werkelijkheid is anders.
Kunst is altijd gesteund door koningen, kerkvaders, burgers en nu door de staat.

‘De overheid heeft tot taak om ruimte te bieden aan talent waar de markt dat niet doet.
Zij schept voorwaarden voor de totstandkoming van een divers en kwalitatief hoogstaand kunstaanbod. Het betekent geenszins dat er minder subsidie beschikbaar is voor kunstenaars’,
aldus minister Plasterk in zijn Beleidsbrief Beeldende Kunst. Maar dat laatste klopt niet.

Investeer in ons cultureel erfgoed van morgen. Want voor je kunst in musea kunt tonen, moet ze eerst worden gemaakt. Kunstenaars zijn de boom waar de cultuur, de kunstwereld, de creatieve industrie en het toerisme de vruchten van plukt…

Het is heel erg belangrijk dat er meer beurzen komen,
zodat kunstenaars hun vrije werk kunnen maken.
Geef meer geld aan het Fonds BKVB.

Voer in de steden ook beurzen/productiebudgetten in (uit de Geldstroom BKV). Als consequentie van de decentralisatie moeten de steden ook kunstenaarsbeleid gaan voeren.

Richt in de negen grote steden een netwerk van Platforms Beeldende Kunst op, verenigd in een landelijke koepel, dat de belangen van kunstenaars behartigt en als aanspreekpunt kan dienen voor de politiek.

Laat onderzoek doen naar het opdrogen van de drie geldstromen
voor kunstenaars.

Naast de overheidsfinanciering zou er ook een particuliere fonds voor kunstenaars moeten komen, een Fonds de Mecenas voor Beeldend Kunstenaars, net als in Groot-Brittanië of in de VS. De bestaande particuliere fondsen richten zich op rechtspersonen. Niet op individuele kunstenaars.

De lobby van het Platform ZKGK heeft de verslechterde positie van kunstenaars onder de aandacht gebracht. Dat heeft we iets verlichting gebracht, maar wij hebben de neerwaartse spiraal niet kunnen keren. Wij hopen dat u onze verzoeken aan de politiek wilt steunen.

Hoogachtend,

ZonderKunstenaarsGeenKunst

Inhoud:

Algemeen: relatie van kunstenaar tot de markt

A. Financiële ondersteuning in historisch perspectief
B. Markt te klein
C. Kunstenaar kan niet overleven in de markteconomie
D. Culturele waarde van kunst:
Kunstenaars hebben een bijzondere positie.
E. Economische waarde van kunst:
Investering in kunst geeft spin-off

Evaluatie van de lobby van PlatformZonderKunstenaarsGeenKunst

F. Verloop van de lobby:
G. Uitkomst van de lobby

Bijlage 1
Protestbrief uit 1992 tegen halvering kunstbudget waarin wordt gesproken
over 130 miljoen BKR-geld (uit archief Federatie van Kunstenaarsverenigingen)

Bijlage 2
Daling aantal beurzen voor kunstenaars van 1988- heden)
(uit Landelijk subsidiestelsel voor beeldende kunst 1984-2005: bereik, structuur en doorstroming/IVA okt. 2007, p. 62.

Bijlage 3
Reactie minister Plasterk op pleidooi Platform ZKGK 16 juni 08

Algemeen: relatie van kunstenaar tot de markt

A. Financiële ondersteuning in historisch perspectief

In Nederland wordt de kunst overgeleverd aan de tucht van de markt, maar dat gaat voorbij aan de historische ontwikkelingen.
Kunst loopt vaak op zijn tijd vooruit. Veel kunst is daarom moeilijk verkoopbaar, en
er zijn altijd vooruitstrevende vorsten, kerkvaders en burgers geweest die kunstenaars
hebben ondersteund.
Maecenas was de naam van een gulle cultuurminnende romein.
Rembrandt vond een beschermheer in Jan Six. Vermeer had één verzamelaar, Pieter van
Ruijven en werd pas in de 19de eeuw beroemd. Bart van der Leck werd gesteund door Hélène
Kröller-Müller. Vincent van Gogh door zijn broer Theo. Gelukkig maar, anders
had Vincent zich niet kunnen ontwikkelen en dan hadden we nu geen Van Goghmuseum.
Picasso kreeg een maandgeld voor productie van galeriehouder Kahnweiler. René Magritte en
Salvador Dalí konden schilderen dankzij de Engelse mecenas Edward James, en Duchamp werd
gesteund door Walter en Louise Arensberg.

B. Markt te klein

Na de Tweede Wereldoorlog waren er in Nederland door de nivellering nauwelijks
kapitaalkrachtige burgers. De staat nam de rol van mecenas op zich. In 1987 werd de BKR afgeschaft, maar de behoefte aan overheidsteun blijft echter onverminderd bestaan.

Anders dan in Groot-Brittanië en de VS zijn er in Nederland geen particuliere fondsen voor kunstenaars. De fondsen die er zijn bedienen alleen rechtspersonen.
Bovendien hebben wij te weinig verzamelaars. Met een totale omzet van 130 miljoen euro is de markt te klein om kunstenaars een inkomen te bieden (uit: rapport Artes 2007 in opdracht Nederlandse galeriehouders).
.

C. Kunstenaar kan niet overleven in de markteconomie

Terwijl de arbeidsproductiviteit per uur sinds de 19de eeuw enorm is gestegen, maken kunstenaars unieke, vernieuwende kunst en dat is tijdrovend en volstrekt oneconomisch. Als zelfs arbeidsintensieve industrieën er niet in slagen om concurrerend te zijn, hoe moeten kunstenaars dat dan doen?

Sommige kunstenaars kwamen op eigen benen te staan dankzij de investering van de overheid. Bijvoorbeeld Corneille en Constant. Maar ook Lily van den Stokker, die dankzij een beurs naar New York kon gaan. Inmiddels kan ze leven van haar werk en heeft ze de subsidie via de belasting dubbel en dwars terugbetaald aan het Rijk! (zie haar artikel op www.kunstsubsidiedebat.nl).
Maar de meeste kunstenaars kunnen niet van hun werk leven.
‘Slechts 14% van de kunstenaars heeft na aftrek een inkomen van meer dan € 10.000 per jaar.
40% van de kunstenaars heeft een negatief inkomen. 62% heeft neveninkomsten uit andere werkzaamheden, 8% verdient helemaal niets met zijn werk. 18% van de beeldend kunstenaars heeft een bijstandsuitkering. In 2003 maakten 3000 kunstenaars gebruik van de WWIK.
Van de inkomsten van beeldend kunstenaars is 60% afkomstig van de particuliere markt en
40% van overheidsgelden’ (uit ‘Kunst in getal’, Lien Heyting, NRC 11-7-2003).

D. Culturele waarde van kunst
Kunstenaars hebben een bijzondere positie.

Kunst vormt het hart van onze cultuur en de kunstenaar zorgt dat het blijft kloppen.
Dat hebben ze in Denemarken goed begrepen:
‘De kunsten kunnen en mogen niet gelegitimeerd worden aan de hand van vooraf vastgestelde
maatschappelijke doelen. Kunstenaars moeten geen ondersteuning krijgen omdat ze arm zijn
maar omdat de samenleving hun werk nodig heeft. De Denen moeten een alternatief hebben voor
Disney en Amerikaanse soaps, aldus het rapport Betaenkning om Billedkunst (1998) van de
Commissie Beeldende Kunsten in Denemarken ( uit ‘Cultuurbeleid in belendende landen’:
rapportage 22 februari 2007 en www.culturalpolicies.net).
De kunstenaar is de verpersoonlijking van onze vrije, individualistische cultuur.
Hij is een antenne op de wereld en houdt ons een spiegel voor.
‘De kunst is er om de mens aan zichzelf te openbaren’, zegt kunstenaar Henk Visch.
Dat mag ook wat kosten. Anders hebben alleen reclameontwerpers een toekomst. En dat is geestelijke zelfmoord.
Om vervlakking te voorkomen is het belangrijk dat er naast volkscultuur en amateurkunst
ook ruimte is voor wat men in Duitsland Leitkultur noemt.
Investeer in het culturele erfgoed van morgen.

E. Economische waarde van kunst
Investering in kunst geeft spin-off

Naast de intrinsieke waarde genereert kunst ook een economische spin-off.
Het is dan ook gerechtvaardigd om te spreken van een investering in kunst,
In plaats van een subsidie.
De export van Nederlandse kunst naar het buitenland is de afgelopen 10 jaar sterk gegroeid.
De SICA (Stichting Internationale Culturele Activiteiten) telde 10 jaar geleden honderd Nederlandse culturele activiteiten in Duitsland, vorig jaar waren er dat er meer dan duizend (Volkskrant, 6 – 5 – 09).
Dankzij de overheidsbijdragen kon veel talent tot bloei komen, dat schittert in het buitenland, van Marlène Dumas, Mark Manders, Erwin Olaf of Folkert de Jong tot Joep van Lieshout, Juul Kraijer en Desirée Dolron, enz.

De creatieve sector groeit sneller dan alle andere economische sectoren en is daarom speerpunt in het Europese culturele beleid. Zoals Richard Florida stelde in The Rise of the creative class (2002)
creëren culturele broedplaatsen een interessant vestigingsklimaat en dat trekt bedrijven aan.
De beeldende kunst is de Research& Development Afdeling van de creatieve industrie
en een prikkel voor innovatie. Daar halen trendwatchers als Li Edelkoort hun ideeën vandaan. En designers adopteren deze ideeën voor de consumptie-industrie en maken ze te gelde.
Bill Gates koopt de rechten van unieke beelden op, want die zijn goud waard in onze gemedialiseerde wereld.
De kunst heeft een laboratoriumfunctie voor de creatieve industrie, maar onderzoek vraagt tijd.
En dat kost geld.

Musea vormen een toeristische trekpleister. Zo is de Tate Modern met 5,5 miljoen bezoekers de grootste attractie van Groot-Britannië. Amsterdam wordt bezocht door 8 miljoen toeristen die 5 miljard! euro spenderen. En hoeveel verdient Amsterdam aan het Van Gogh Museum? Investeren in kunst is op termijn een investering in het toerisme.

Evaluatie van de lobby van PlatformZonderKunstenaarsGeenKunst 13-09-09

29 maart 2008 Platform ZonderKunstenaarsGeenKunst in de Tweede Kamer
(vrnl Jerome Symons, Joost Conijn, Henk Visch, Rob Voerman, Zeger Reyers, Maria Verstappen, Peggy Bannenberg, Petra Boshart, Anne Berk)

F. Verloop van de lobby:
Deze lobby heeft de afbraak van de positie van kunstenaars op de agenda gezet.
Het begon met een brief naar minister Plasterk en telefoontje naar de commissie Kunst- en Cultuur.
SP-lid en ex-kunstenaar Hans van Leeuwen onderkende het probleem en nodigde het Platform uitnodigde in de Tweede Kamer.
Er volgde een email-bombardement op 12-12-07 naar de Tweede Kamer. De sitewww.kunstsubsudiedebat.wordpress.com van Jerome Symons kreeg een vervolg inhttp://zonderkunstenaarsgeenkunst.wordpress.com/. Er werden 2000 handtekeningen van kunstenaars en kunstwereld aangeboden tijdens de presentatie van het Platform voor de Commissie Kunst- en Cultuur (26-3-08).

Het geluid is gehoord in de landelijke politiek en er werd ingesproken in de gemeenteraden van Amsterdam en Rotterdam. Steun is gezocht en gevonden bij FNV en Kunsten’ 92. Een initiatief van het Platform ZKGK om samen met alle bonden (incl. de BBK) om de tafel te gaan werd echter niet opgepikt. Sommige bonden vonden onze actie bedreigend. Ze kregen te maken met vragen van hun achterban waarom zij niet meer zichtbaar waren…

Opmerkelijk is dat de vijf persberichten nauwelijks werden opgepikt door de media. Buiten de politieke arena, is het zeer moeilijk om hun situatie onder de aandacht te brengen. Met uitzondering van de NRC, die twee artikelen aan het onderwerp wijdde (‘It’s not the subsidie stupid’ van Janneke Wesseling en 900 euro bruto van Sandra Smallenburg.)
Hetgeen niet wil zeggen dat dit onderwerp niet belangrijk is…
In de BKinfo mocht slechts éénmaal een artikel geplaatst worden: ‘Men wilde geen uithangbord zijn van een actiegroep.’ (!!) Ook een door kunstenaars georganiseerd symposium in juni 09 over de liberalisering van het kunstbeleid, met medewerking van landelijke politici, Pim Klink, Arnold Heertje en de Britse kunstenaarsorganisatie A-N Informationcompany, kreeg geen publiciteit.
Twee kunstenaars verzorgden zelf een publicatie, FuckingGoodArt no 21, waarin ze de Rotterdamse situatie in de schijnwerpers zetten (zie gelijknamige site).

Bij de Boekmanstichting was er geen helder overzicht over de achteruitgang van de financiële positie van kunstenaars. ‘U stelt wel moeilijke vragen’, was de reactie van de bibliothecaris. Het was sprokkelen in verschillende rapporten.
Volgens Tijmen van Grootheest, voorheen werkzaam bij OCW, leidt de functieroulatie op het ministerie tot generalisten die niet goed zijn ingevoerd in de cijfers. De gepensioneerde cultuurambtenaar Pieter Ligthart zag het afkalven van de subsidiestromen wèl, en liet desgevraagd op 9-2-09 weten:

De stelling dat er steeds minder geld naar individuele beeldende kunstenaars gaat is juist.
Er is inderdaad sprake van een sluipend weglekken van geld dat oorspronkelijk bedoeld was voor beeldende kunstenaars naar het zgn. beeldende kunstbeleid.
Het gebruikte cijfermateriaal dat de stelling moet bewijzen is echter niet erg sterk. Zo wordt het uitgangspunt, f. 135 miljoen vanuit de BKR, al verkeerd gebruikt. Daarvan ging namelijk al f. 10 milj. naar Bouwkunst, f10 milj. naar Vormgeving en f. 30. miljoen naar de Geldstroom Lagere Overheden.
(NB Er was dus kennelijk 185 miljoen gulden in de BKR!!)..
Beter is de evaluatie 1984-1987, de evaluatie 1988 en de jaarlijkse verslaglegging van het IVA over de resultaten van de zgn. BK-instrumenten als bewijsmateriaal te gebruiken. Daarin zijn nl. ook de door het Fonds BKVB verstrekte individuele subsidies verwerkt. Bij mijn weten zijn deze rapporten allen in de Boekmanbibliotheek aanwezig. Het begrip ‘weglekken’ is enigzins tendentieus, want onduidelijk en wellicht ook onmeetbaar is het effect van dat beeldende kunstbeleid, zijnde niet individuele subsidies, op het inkomen en andere beroepsaspecten van beeldende kunstenaars. Zonder beeldende kunst geen beeldende kunstenaars.

Het zou goed zijn als er een onderzoek zou komen naar de ontwikkeling van de geldstromen voor kunstenaars. Tot dusver liet het beloofde cijfermatige onderzoek van de Boekmanstichting op zich wachten. De gemeente Amsterdam heeft de intentie om de besteding van de Geldstroom BKV onder de loep te nemen.

Uitkomst van de lobby

1.Meer geld voor minder: Het Fonds BKVB wilde het aantal beurzen voor kunstenaars verminderen tot 180-200 basisbeurzen, naast zogenaamde flexibele werkbudgetten,
waarvoor geen aantallen worden genoemd. Het Fonds wilde de startstipendia afschaffen.
NB Het Fonds BKVB beheert 22 miljoen, waarvan 12 miljoen voor beeldende kunst)

Ons verzoek:
Dat is veel te weinig. Meer beurzen voor meer kunstenaars. Geef meer geld aan het Fonds.

Uitkomst:
De plannen voor het Fonds zijn doorgezet.
Slechts 8% van de kunstenaars krijgt een beurs (zie Beleidsplan Fonds 2009-2012, p 62)
De lobby heeft de scherpe daling van het aantal beurzen niet tot staan kunnen brengen:
Nu zijn er nog 270 beurzen voor 10.000 kunstenaars, inclusief startstipendia, plus onbekend aantal flexibele werkbudgetten

Door de lobby zijn 60-70 startstipendia behouden (zie Beleidsplan Fonds 2009-2012, p 62)

2. Op 1 januari 2009 schoof de zogeheten Geldstroom Beeldende Kunst en Vormgeving
(was 18 miljoen, werd 16,7 miljoen) van het Rijk naar gemeenten met meer dan 90.000 inwoners.

Ons verzoek:
Voorheen nam het Rijk het kunstenaarsbeleid op zich.
Nu dit geld wordt gedecentraliseerd krijgen de gemeenten er een verantwoordelijk bij.
Het BKV-geld was ooit afkomstig uit de Beeldende Kunstenaars Regeling (BKR).
Oormerk het voor kunstenaars en creëer ook op lokaal nivo productiebudgetten voor kunstenaars
(en voer niet alleen opdrachtenbeleid).

Uitkomst:
Volgens OCW en de Vereniging Nederlandse Gemeenten kon het BKV-geld niet geoormerkt worden,
omdat het was gedecentraliseerd. Het Platform ZKGK kon het wel gaan claimen bij de diverse gemeenten.
Het is voor ZKGK onmogelijk om te lobbyen in al die steden. Bovendien bleek het geld in Amsterdam en Rotterdam al te zijn toegezegd aan kunstinstellingen. Het stemt bitter om vast te stellen dat de Geldstroom BKV wèl kon worden geoormerkt: voor kunst, en niet voor kunstenaars!

Hoopvol is dat er in Rotterdam op dit moment een zeer actieve afdeling van ZKGK is, die onder de kunstenaars zeer veel steun geniet en alle betrokkenen partijen heeft benaderd.
Deze kunstenaars zitten ook in het Platform Kunst (PK), dat door het Rotterdamse Centrum Beeldende Kunst (CBK) is opgericht om de luis in hun pels te zijn.
In Rotterdam is er op een kunstbudget van 88 miljoen slechts 225.000 euro voor kunstenaars (0,2%!)
De politici en andere betrokkenen hebben begrip voor de eisen van de kunstenaars en steunen het invoeren van een kunstenaarsbeleid.
Op dit moment wordt de besteding van de Geldstroom BKV geëvalueerd. Over twee weken volgt een gesprek met de wethouder.
Update 20 december 2009: de gemeenteraad heeft unaniem besloten dat er 300.000 euro ‘ontwikkelingsgeld’ komt voor kunstenaars om hun vrije werk te maken.
Daarnaast moeten de instellingen 70% van het geld dat zij uit de Geldstroom ontvangen (2,1 miljoen) voor kunstenaars bestemmen.

In Amsterdam waren er gesprekken met wethouder Gehrels en daarna met DMO. Gehrels leefde mee, maar de resultaten zijn tot dusver schraal.
Hier is het kunstbudget 86 miljoen, waarvan 1, 2 miljoen (1,5 % voor 3000 kunstenaars) via het AFK.
Het geld uit de Geldstroom BKV was al toegezegd aan de instellingen. We waren te laat.
Gehrels wil wel een onderzoek starten naar de besteding van de Geldstroom BKV.
Verder wil zij hang- en stageld ‘stadsdeelbreed uitrollen’. Een sympathiek gebaar, maar geen echte oplossing.
Er moet ook hier een kunstenaarsbeleid worden ingevoerd. Het AFKbeleid zou moeten worden geëvalueerd. Opdrachten alleen volstaan niet. Er zouden productiebudgetten moeten komen zodat kunstenaars hun autonome werk kunnen maken.
Update 20 december 2009: ook hier heeft de gemeenteraad besloten dat er 300.000 euro ‘ontwikkelingsgeld’ komt voor kunstenaars om hun vrije werk te maken. Gedacht wordt aan 30 beurzen van 10.000 euro, die verdeeld zullen worden via het AFK.
Dat is echter niet veel, gezien de 3000 kunstenaars in de stad.
Maar het betekent wel een omslag in het denken van de gemeenten. Tot nu toe gaven de gemeenten alleen geld voor opdrachten en educatie. Er was alleen kunstbeleid, geen kunstenaarsbeleid.

3. De WWIK (WetWerkenInkomenKunstenaars) wordt dit najaar geëvalueerd
(Was 40 miljoen in 2003, daalde naar 25 miljoen in 2007!!!, zie Het landelijk subsidiestelsel voor beeldende kunsten 1984-2005, IJdens/De Nooy/Vloet 2007, p.8)

Ons verzoek:
Behoud en versoepel de WWIK. De eisen worden steeds verder opgeschroefd en kunstenaars mogen hier slechts vier jaar gebruik van maken. Er vallen steeds meer mensen buiten de boot..
De WWIK moet worden verruimd tot een termijn van 10 jaar, de progressieve inkomenseis moet vervallen en de bijverdiengrens moet worden opgehoogd.
Beter nog is het om de WWIK om te zetten in een persoonlijk budget met rekening courant systeem, dat beter is afgestemd op de wisselende inkomsten van kunstenaars.
Wij hebben vraagtekens bij het flankerend beleid, dat wordt uitgevoerd door Kunstenaars&Co.
Kunst maken is tijdrovend. Kunstenaars kunnen niet overleven op de markt.
PRcursussen veranderen daar weinig aan.
Het uitgangspunt van het beleid, dat de kunstenaar cultureel ondernemer is, klopt niet.

Uitkomst:
Wordt in oktober geëvalueerd. Met hulp van Gehrels is ons uitgebreide advies naar staatssecretaris van Sociale Zaken, Jetta Kleinsma gestuurd. Er wordt een onderzoekscommissie gevormd en een klankbordgroep, waarin o.a FNV en Kunstenaars&CO zitting hebben. Dat laatste is merkwaardig, omdat het de rol van Kunstenaars&Co in het flankerend beleid wordt geëvalueerd.

4. Ons verzoek:
Zorg dat kunstenaars voor hun tentoonstellingen een fatsoenlijk honorarium ontvangen.
Naar voorbeeld van Groot-Britannië, waar de A-N Artist Information Company een richtlijn ontwikkelde.

Uitkomst:
Minister Plasterk onderschrijft dit punt.
Er is nu een hang- en stageldkeurmerk door de FNV ontwikkeld.
Maar het is een druppel op de gloeiende plaat.
Er zijn geen vaste bedragen. De honoraria zijn te laag, als ze al betaald worden.
De Nederlandse Museumvereniging reageerde met de mededeling dat ze geen hang- en stageld gaan betalen.

5. Ons verzoek:
Schaf de succesvolle Kunstkoopregeling niet af
kost 800.000, geneert kunstverkoop van 11 miljoen. (NB Totale omzet galeries is 130 miljoen)

Uitkomst: door onze lobby is de Kunstkoopregeling behouden ! Fijn!

6. Ons verzoek:
Meer Nederlandse beeldende kunst op tv en een centrale site kunstenaarsopfilm.nl.
Uitkomst: Op initiatief van het Fonds BKVB start de Avro start in oktober een 36-delige serie over hedendaagse Nederlandse kunst in Kunstuur. Er is nu net een nota uit Kunst en Media.

7. Ons verzoek:
Zet de Nederlandse kunst in de schijnwerpers met een volwaardig podium in Amsterdamse musea, in het Stedelijk Museum of in het Rijksmuseum, in het verlengde van de vaderlandse historische collectie (vgl. Tate Britain)

Uitkomst: geen reactie.

8. Ons verzoek:
Trek de kunstbegroting op van 0,48% naar van 1 % van het BNP zoals in Frankrijk.

Uitkomst: Pleidooien van GroenLinks en D’66 vonden geen meerderheid.

9. De Tweede Kamer stelde zelf vast dat er geen overleg meer was tussen kunstenaars en politiek.
Ons verzoek: geef het Platform ZonderKunstenaarsGeenKunst geld, werd niet gehonoreerd.

Uitkomst: De Federatie van Kunstenaarsverenigingen is weer uit het stof gehaald en krijgt weer geld ( 500.000 euro?).
Het is echter de vraag is of de Federatie wel een effectieve lobby voert of kan voeren.
De Federatie werd opgericht na WO2. Hierin zijn alle beroepsverenigingen verenigd.
Zij zouden dan met één stem naar de politiek moeten spreken. Theoretisch een goed model.
Maar in de praktijk was er veel onenigheid. Die situatie is niet verbeterd. De beroepsverenigingen zijn verzwakt; kunstenaars hebben geen tijd voor vrijwilligerswerk in de beroepsverenigingen vanwege alle bijbanen. Verder hebben verschillende beroepsverenigingen (o.a BNO en de Ned. Kring van Beeldhouwers) de Federatie uit onvrede verlaten.
Kan de Federatie dan nog wel worden gezien als de vertegenwoordiger van kunstenaars?

Een oplossing voor de gebrekkige belangenbehartiging voor kunstenaars zou kunnen worden gevonden door in de negen? grootste steden ‘Platforms Beeldende Kunst’ op te richten, naar voorbeeld van Rotterdam.
Het Platform Beeldende Kunst (PK) in deze stad werd opgericht op initiatief van het Centrum Beeldende Kunst (CBK) om als luis in de pels te dienen. De kunstenaars die hierin zitting hebben worden voor hun adviezen betaald, zodat zij tijd hebben zich in beleidszaken te verdiepen.
Het beste zou zijn als de PK’s worden losgemaakt van het CBK, zodat zij werkelijk onafhankelijk zijn. De negen locale PK’s zouden verenigd kunnen worden in een overkoepelend PK, bemand door 1 persoon plus site, die vergaderingen belegt, coördineert en voeling houdt met het veld, de beroepsverenigingen en de vakbonden.

Rechtvaardiging voor het oprichten van deze ‘locale cellen’ is de decentralisatie van het kunstenaarsbeleid. De Geldstroom BKV, afkomstig uit vroegere BKR, is per 1 januari doorgeschoven naar van het Rijk naar de Gemeenten. Zij zijn daardoor mede verantwoordelijk voor het inkomensbeleid voor kunstenaars.
Bovendien is het kunstbudget van de vier grote steden bijna net zo groot als dat van de Rijksoverheid.
(Amsterdam: 86 miljoen, Rotterdam: 88 miljoen, Den Haag: 76 miljoen. Rijk: 430 miljoen).
Het goede nieuws is dat er nu via Faceboek een groep kunstenaars actief is, 400 in Rotterdam en 200 landelijk. Hopelijk motiveert dit kunstenaars om voor hun rechten op te komen.

10. Ons verzoek: Betaal de overhead van een nieuw op te richten Fonds de Mecenas voor Beeldend Kunstenaars, om daarmee privaat geld aan te boren.

Uitkomst:
De overheid wil niet structureel in de overhead investeren.
De Triodosfoundation wil dit initiatief steunen door de financiën te beheren, waardoor goededoelenaftrek mogelijk is. Maar zij hebben zelf geen donateurs op dit terrein.
Misschien dat het lukt om voor een beperkte periode een beroep te doen voor de overhead voor een Fonds de Mecenas via de Innovatieregeling. De crisis maakt het aanboren van geld niet makkelijk.
Update 20 dec 2009: De innovatieregeling bleek alleen verstrekt te kunnen worden via gesubsidieerde instellingen, dus daar kwamen we niet voor in aanmerking.
Niet alleen door de crisis, maar ook door het klimaat blijkt het onmogelijk om het Fonds de Mecenas van de grond te krijgen. Rijke kunstminnende particulieren willen nog wel kunst kopen, maar niet investeren in kunstenaars. Ze zijn gewend dat de overheid dit doet.
De bestaande fondsen vinden het te lastig om individuele aanvragen te behandelen en sluiten kunstenaars buiten. Er zou nog druk uitgeoefend kunnen worden op bijv. Prins Bernhardfonds of Van Bijleveltstichting om dit wel te doen.