door Harmen Verbrugge 19 jan 2010

Qua stedencultuur leven Nederlandse kunstenaars nog steeds in de middeleeuwen met hoge verwachtingen naar wat hen vanuit de Hoofdstad toebedeeld wordt. Daarbij zien kunstenaars reikhalzend uit naar wat over de grenzen voor hen in het verschiet ligt. Dat dat feitelijk/cijfermatig een immer aflopende zaak is doet hen niet minder maar alsmaar meer hopen. De mediamieke veelbelovende hilights als gevolg van globalisering heeft voor hen een ongekende aanlokkelijkheid. Kunstenaars bewegen zich als motten naar het licht..en hopen één van de weinigen te zijn die aan dat succes mogen ruiken. Nederlandse kunstenaars van vandaagdedag hebben een fata morgana voor ogen en moeten met de neus op de feiten worden gedrukt. Nederland is een heel klein land en slechts weinigen mogen proeven aan zogenaamd internationaal succes. Dat is ook niet heel belangrijk: kunstenaars moeten zich bezinnen hoe de rijke traditie van hun erfgoed voort te zetten! Stedelijke thuishavens zijn inmiddels financieel dichtgeslipt en bieden weinig tot geen bewegingsruimte meer voor de kunstenaar. Kunstenaars in steden moeten zich daarom groeperen/organiseren en kennisnemen hoe het in andere steden vergaat.Wat zijn de verschillen? Welke steden hebben meer hart voor hun kunstenaars dan andere, en waarom?

Kunstenaars moeten de politieke ruimte heroveren die stedelijke kunstinstellingen hebben geannexeerd.
Welke stad geeft het goede voorbeeld?